Einde van de sectorpremies met ingang van 2020
Na 67,5 jaar komt er zeer waarschijnlijk een eind aan het systeem met sectorpremies, sectorfondsen en sectorvermogens. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de sectorale premie afschaffen. Als redenen geeft hij aan dat de sectorindeling voor de premieheffing sterk verouderd is, de huidige economie niet weerspiegelt en beperkte prikkels biedt om werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Het doel van de nieuwe methode van WW-premiedifferentiatie is om álle werkgevers te stimuleren contracten voor onbepaalde tijd aan te bieden. Dit biedt werknemers meer zekerheid.
Volgens de WAB bepaalt vanaf 1 januari 2020 het soort contract (vast of flexibel) de hoogte van de WW-premie. De sectorale WW-premie wordt vervangen door een hoge en lage Awf-premie. De lagere premie is bedoeld voor vaste arbeidscontracten en bij een arbeidscontract voor bepaalde tijd wordt juist een hogere WW-premie geheven. Het verschil tussen de hoge en lage premie zal naar verwachting een vast verschil van 5 procentpunt zijn.
Uitzonderingen
In het wetsvoorstel zijn uitzonderingen opgenomen die ervoor zorgen dat toch de hoge premie moet worden toegepast, ondanks dat er sprake was van een vast contract.
- Als de dienstbetrekking van een vaste werknemer na vijf maanden stopt, waarbij het niet uitmaakt wie het initiatief heeft
genomen om te komen tot de beëindiging. (let wel: hier hoeft geen sprake te zijn van een WW-situatie.) - Als de verloonde uren van een vaste werknemer in een kalenderjaar meer dan 30% hoger liggen dan in zijn contract is
overeengekomen. - Als de vaste werknemer binnen een jaar na ingang van zijn dienstbetrekking een WW-uitkering krijgt door verlies van
inkomen. - Als de vaste werknemer een WW-uitkering krijgt, terwijl de lage WW-premie van de werkgever maximaal een jaar eerder al
een keer was herzien op grond van voorgaande situatie.